De arbeidsomstandigheden wetgeving gaat veranderen…

Er ligt een voorstel tot wijziging van de Arbeidsomstandighedenwet – Arbowet. In de praktijk blijkt dit nog niet echt te leven. Het een en ander zal invloed hebben op de adviespraktijk van de zorg & inkomen adviseur.

Eerder dit jaar is de “Wijziging Arbowet met het oog op versterken arbodienstverlening” gepubliceerd met het oog op het versterken van de arbodienstverlening. Algemeen kan worden gesteld dat de arbeidsmarkt veranderd en het duurzaam inzetbaar houden van de beroepsbevolking wordt steeds belangrijker. Tegen dit achtergrond neemt stelt de regering enkele aanpassing van de Arbeidsomstandighedenwet voor. Hiermee wordt een bijdrage geleverd aan de beheersing van het ziekteverzuim en de instroom in arbeidsongeschiktheidsregelingen. Daarnaast worden er een aantal technische wijzigingen voorgesteld in de Arbeidsomstandighedenwet. Het is de bedoeling dat de wijzigingen per 1 januari 2016 in moeten gaan.

Hierbeneden een overzicht zoals ook verwoord in de memorie van toelichting.

Voorgeschiedenis:

  • Belang van goede zorg en problemen bij de beroepsuitoefening

    Sinds het midden van de jaren negentig dienen werkgevers zich te laten bijstaan door deskundige ondersteuning bij een aantal specifieke taken zoals de risico-inventarisatie en -evaluatie, verzuimvraagstukken, en het uitvoeren van arbeidsgezondheidskundig onderzoek. In veel gevallen betreft het bedrijfsartsen die deze taken (mogen) uitvoeren. Rondom de positie van de bedrijfsarts is een aantal problemen te constateren. Zo zijn er onder meer zorgen over de onafhankelijkheid van de bedrijfsarts ten opzichte van zijn opdrachtgever en is er soms onvoldoende ruimte voor een professionele beroepsuitoefening.
  • Advies Sociaal-Economische Raad
    
De SER bracht op 19 september 2014 advies uit. Preventie en werken aan duurzame inzetbaarheid vormen volgens de raad de kern van een toekomstig stelsel dat gericht is op het voorkomen van gezondheidsproblemen, verzuim en uitval. Daarmee kunnen maatschappelijke kosten worden bespaard. In de opvatting van de raad zijn er in de toekomst drie vormen van bedrijfsgezondheidszorg in aansluiting op reguliere zorg: interne arbodiensten voor werknemers bij grote bedrijven, (arbo)diensten binnen een sector of regio voor werknemers, en de huisarts/eerstelijnszorg voor de overige werkenden. De sectorale en/of regionale diensten vormen een belangrijk element in het advies. De SER was niet eensluidend over de vraag of dergelijke diensten met wettelijke ondersteuning tot stand zouden moeten komen.
  • Kabinetsstandpunt: betrokkenheid en preventie versterken

    Het kabinet heeft bij brief van 28 januari 2015 de voorzitter van de Tweede Kamer geïnformeerd over haar standpunt. De inzet richt zich op concrete maatregelen die de preventie en de arbodienstverlening in het bedrijf verbeteren. De werkgever houdt hierbij de regie over het preventie- en verzuimbeleid en kan onder voorwaarden blijven kiezen voor maatwerk. Kern van het in te zetten beleid is een betere arbodienstverlening door meer betrokkenheid van de werknemers, meer preventie op het werk, een basiscontract voor professionele arbodienstverlening en een goede samenwerking tussen de reguliere gezondheidszorg en de bedrijfsgezondheidszorg. De implementatie van deze voornemens verloopt voor een groot deel via een meerjarenprogramma Toekomst Arbeidsgerelateerde Zorg (TAZ) waarbij de sociale partners en de stakeholders uit de sector nauw betrokken zullen zijn om deze voornemens vorm te geven. Een deel van dit traject betreft een beperkte aanpassing van de regelgeving noodzakelijk voor een minimumniveau aan bescherming voor alle werknemers.


Voorgestelde wetswijzigingen

In de brief van 28 januari 2015 zijn de volgende voornemens voor wetswijziging aangekondigd:

  • versterking van de positie van de preventiemedewerker en samenwerking met arbodienstverleners;
  • verduidelijken van de adviserende rol van de bedrijfsarts;
  • het kunnen consulteren van de bedrijfsarts;
  • ruimte voor professionele beroepsuitoefening door bedrijfsarts en andere arbodienstverleners met taken uit de arboregelgeving;
  • het basiscontract arbodienstverlening;
  • meer mogelijkheden voor handhaving op bovenstaande onderwerpen, en
  • toezicht.

 

Versterking van de positie van de preventiemedewerker en samenwerking met arbodienstverleners

  • Gelet op artikel 31b juncto artikel 27, eerste lid, onder d, van de Wet op de ondernemingsraden (WOR) bespreken het medezeggenschapsorgaan, de preventiemedewerker, de werkgever en de arbodienst of de bedrijfsarts ten minste eens per jaar de stand van zaken op het terrein van gezond en veilig werken in het bedrijf.
  • Het takenpakket van de preventiemedewerker is onderwerp van instemmingsrecht in de WOR.
  • De regering stelt voor bij wet te regelen dat werkgever en medezeggenschapsorgaan een gezamenlijke opvatting hebben over de persoon van de preventiemedewerker en diens positionering in de organisatie.
  • Dat versterkt het vertrouwen in deze functionaris en bevordert de medezeggenschap.
  • Daarnaast komt het de acceptatie, de kwaliteit en de effectiviteit van het preventiewerk ten goede.
  • In de praktijk adviseert de preventiemedewerker geregeld de arbodienstverleners en werkt hij zo nodig samen. Dat wordt nu ook in de wetgeving vastgelegd, zodat de activiteiten van arbodienstverleners, preventiemedewerker en werkgever goed op elkaar worden afgestemd.

 

Adviserende rol van de bedrijfsarts verduidelijken

  • Op grond van de wetgeving die is ingevoerd met de Wet verbetering poortwachter (Wvp) is de werkgever verantwoordelijk voor de verzuimaanpak. Hierbij laten hij en de werknemer zich ondersteunen door een bedrijfsarts.
  • De door alle betrokkenen onderschreven gedragslijn maakt de rollen duidelijk: de bedrijfsarts adviseert, de werkgever stelt met de werknemer zo nodig een plan van aanpak op voor re-integratie en voert voortgangsgesprekken met de zieke werknemer.
  • De adviserende rol heeft de bedrijfsarts zowel naar de werkgever als naar de werknemer.
  • In de praktijk komt het echter voor dat de werkgever de verzuimbegeleiding geheel aan de bedrijfsarts overlaat en dat een werkgever daarin niet zijn eigen verantwoordelijkheid neemt.
  • De bedrijfsarts komt dan voor een afweging te staan waarbij het risico bestaat dat de belangen van de werkgever zwaarder worden gewogen. Dit terwijl de bedrijfsarts de gezondheid van de werknemers voorop moet stellen.
  • Daarom wordt verduidelijkt dat de rol van bedrijfsarts bij verzuim van individuele werknemers alleen adviserend is.
  • Het door de bedrijfsarts vasthouden aan die rol draagt ook bij aan de eigen onafhankelijkheid.

 

Consultatie van de bedrijfsarts

  • In het kader van duurzame inzetbaarheid wordt van de werknemer verwacht dat deze zich actief opstelt voor wat betreft de eigen gezondheid, ontwikkeling, scholing en mobiliteit.
  • Hierbij past dat alle werknemers de gelegenheid krijgen de bedrijfsarts te consulteren over gezondheidsvragen in relatie tot het werk.
  • Momenteel heeft driekwart van de werknemers toegang tot een bedrijfsarts.
  • De mogelijkheid een bedrijfsarts te consulteren wordt nu voor alle werknemers bij wet vastgelegd. Dit maakt het onder meer mogelijk de bedrijfsarts te consulteren voordat klachten leiden tot verzuim.
  • De aandacht voor preventieve zorg door de bedrijfsarts wordt hierdoor vergroot. Dit is voor zover het de bedrijfsarts betreft een voortzetting van het tot de wetswijziging van 2007 geldende arbeidsomstandighedenspreekuur.

 

Basiscontract arbodienstverlening, ruimte voor professionele beroepsuitoefening en basisplus contract

Basiscontract arbodienstverlening
Er is een grote diversiteit aan contracten tussen arbodienstverleners en werkgevers. De regering hecht eraan dat de mogelijkheid voor maatwerk blijft. Veel contracten bevatten echter maar weinig voorzieningen. Dit kan leiden tot ontoereikende zorg. Daarom worden in de wet minimumeisen gesteld aan het contract tussen arbodienstverleners en werkgevers - het basiscontract. Dit contract (of de overeenkomst) heeft enerzijds betrekking op de taken waarbij de werkgever zich in ieder geval moet laten ondersteunen. Dit zijn de huidige wettelijke taken: het toetsen van de risico- inventarisatie en -evaluatie, de deskundige begeleiding bij ziekte, het aanbieden van (periodiek) arbeidsgezondheidskundig onderzoek, en indien relevant het verrichten van wettelijk verplichte aanstellingskeuringen - aangevuld met de nieuwe wettelijke taak van consultatie van de bedrijfsarts door de werknemer. Anderzijds betreft het de eis dat arbodienstverleners op professionele wijze hun werk kunnen uitvoeren. Voor de bedrijfsarts in het bijzonder zijn een aantal eisen of garanties expliciet benoemd zodat zeker wordt gesteld dat deze hun professie op volwaardige wijze kunnen uitoefenen. Dit contract bevordert ook de mogelijkheden van de Inspectie SZW voor handhaving.

Ruimte voor professionele beroepsuitoefening
Professionals in de arbodienstverlening geven aan dat er soms druk staat op tijd en budget voor handelingen van deze beroepsuitoefenaars en er geen of weinig ruimte is voor het bezoeken van het bedrijf of de inrichting van de werkgever, afstemming met de preventiemedewerker, overleg met de werknemersvertegenwoordiging, collegiale raadpleging en nader onderzoek. Een bedrijfsarts moet zich niet alleen houden aan de op hem rustende verplichtingen vanuit de Arbeidsomstandighedenwet, maar ook aan andere regelgeving en medische standaarden. Die betreffen onder meer medische gegevens, privacynormen, de mogelijkheid van een second opinion en werkzaamheden rond het melden van beroepsziekten. Artikel 3 van de Arbeidsomstandighedenwet bevat als uitgangspunt dat de werkgever bij zijn zorg voor zo goed mogelijke arbeidsomstandigheden rekening houdt met onder meer de stand van de professionele dienstverlening. Deze blijkt soms in het gedrang te komen. Gezien de knelpunten, is het belangrijk meer garanties te bieden voor een goede beroepsuitoefening door de arbodeskundigen. Dit geldt in het bijzonder voor bedrijfsartsen die ook zwaarwegende verplichtingen vanuit het medisch domein hebben. Om die reden is besloten in het basiscontract vijf specifieke eisen te noemen die bijdragen aan de goede beroepsuitoefening van de bedrijfsarts:

  1. Bezoek van de werkplek
In de overeenkomst tussen werkgever en arbodienst of bedrijfsarts wordt opgenomen de mogelijkheid voor een bedrijfsarts om de werkplek te bezoeken.
  2. Second opinion
De professional maakt zijn handelen transparant en toetsbaar door de mogelijkheid van een second opinion voor een werknemer. Een groot deel van de bedrijfsartsen handelt op dit ogenblik zo. De regering wil dat deze goede praktijk voor alle werknemers beschikbaar is. In de overeenkomst wordt daarom opgenomen dat de werknemer de mogelijkheid heeft om het oordeel van een bedrijfsarts te laten voorzien van een second opinion door een andere bedrijfsarts. In de overeenkomst tussen de arbodienst of bedrijfsarts en de werkgever worden afspraken gemaakt over de wijze waarop aan de uitvoering van de second opinion vorm wordt gegeven. De uitvoering ervan dient plaats te vinden door een bedrijfsarts uit een andere arbodienst of andere combinatie van bedrijfsartsen, of door een andere zelfstandig werkende bedrijfsarts.

Indien na uitvoering van de second opinion begeleiding door een bedrijfsarts noodzakelijk is (bijvoorbeeld in geval van verzuim) dan dient met de voorkeur van de werknemer rekening te worden gehouden en kan de begeleiding aan een andere bedrijfsarts worden overgedragen. De feitelijke organisatie en uitvoering van de second opinion zal door de dienstverleners zelf moeten worden opgepakt. De regering verwacht dat arbodiensten en bedrijfsartsen samenwerkingsvormen aangaan om deze dienstverlening in te vullen. De onderhavige second opinion moet onderscheiden worden van het deskundigenoordeel dat het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) geeft op verzoek van werknemer of werkgever.
  3. Overleg met het medezeggenschapsorgaan
Door deze wetswijziging wordt de bedrijfsarts waar nodig meer betrokken bij het bedrijfsbeleid voor gezond en veilig werken, en bij de werknemers of hun vertegenwoordigers.
  4. Beroepsziekten
De SER signaleerde in het advies tekortkomingen in de melding van beroepsziekten en herbevestigde het belang ervan. De overeenkomst van de werkgever met de arbodienstverlener moet duidelijk zijn over het door of onder verantwoordelijkheid van de bedrijfsarts opsporen, onderkennen, diagnosticeren – zo nodig door een andere deskundiger bedrijfsarts – van beroepsziekten, het melden ervan conform de ministeriële regeling, en het zo nodig en mogelijk vertalen ervan in preventieve aanpak in het bedrijf of de sector.
  5. Klachtbehandeling
Klachtbehandeling is een aspect van kwaliteit. De arbodienstverlener is al verplicht tot een adequate klachtenbehandeling. Met het oog op een goede dienstverlening is het belangrijk dat arbodiensten en zelfstandig werkende bedrijfsartsen bij het aangaan van het contract aan de werkgever en het medezeggenschapsorgaan duidelijkheid geven over hun klachtenprocedure. De klachtenprocedure is ook van belang indien er sprake is van het ontbreken van een vertrouwensband tussen werknemer en bedrijfsarts, bijvoorbeeld als zich eerder conflicten of wrijvingen hebben voorgedaan. De werknemer kan dan verzoeken een andere bedrijfsarts in te schakelen.

Basisplus contract
Het staat de werkgever vrij om, in overleg met de arbodienstverleners en zijn werknemers, meer taken in het contract op te nemen: het basisplus contract. Daarmee kan de effectiviteit van de dienstverlening worden vergroot. De betrokken partijen kunnen dit zelf oppakken. Daarbij kan worden gedacht aan voorzieningen op collectief niveau, bijvoorbeeld als een verzekeraar een contract sluit met een groep bedrijven, door cao-afspraken of door het ontwikkelen van een model voor een contract plus door de sector of branche. Ook in het geval van een collectief contract blijft de werkgever verantwoordelijk.

Handhaafbaarheid en toezicht
In de wetgeving wordt nadrukkelijk vastgelegd dat op de hiervoor genoemde nieuwe onderwerpen handhaving door de inspectie SZW mogelijk is, conform de handhaafbaarheidtoets. In de artikelgewijze toelichting wordt hier nader op ingegaan.

De Inspectie SZW (I-SZW) heeft een toezichthoudende taak bij de naleving van de arboregelgeving. De Inspectie SZW heeft voor de periode 2015-2018 een Meerjarenplan vastgesteld waarvan het programma Arbozorg deel uitmaakt. Binnen dit programma wordt met name gekeken naar de uitvoering van de risico-inventarisatie en- evaluatie, de inhuur en/of organisatie van de deskundige dienstverlening en de preventiemedewerker. Deze prioriteiten sluiten nauw aan bij het eerder genoemde kabinetsstandpunt van 28 januari 2015, en bieden ruimte voor handhaving van deze voorgestelde wetswijziging.

De sanctie voor de werkgever die géén contract heeft met een bedrijfsarts of arbodienst wordt aangescherpt. Een belangrijke overweging hierbij is dat het niet direct beschikbaar hebben van een bedrijfsarts een risico vormt voor de gezondheid en duurzame inzetbaarheid van de werknemers.

Toelichting en memorie van toelichting nalezen: http://www.internetconsultatie.nl/versterken_arbodienstverlening

Submit to FacebookSubmit to Google PlusSubmit to TwitterSubmit to LinkedIn

Contact gegevens

Classen Consultancy BV

Bezoek en postadres:
Van Laerstraat 21
5921 JG Venlo

E-mail info@classenconsultancy.nl
Website www.classenconsultancy.nl

Kamer van Koophandel 72624159

BTW NL 859178043B01

Social Media

Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn

 

Openingstijden:
Maandag t/m vrijdag van 8:30 uur tot 18:00 uur.

 

Algemene voorwaarden

De algemene voorwaarden van Classen Consultancy zijn hier te downloaden.

 

Privacy statement

In het privacystatement van Classen Consultancy is vastgelegd hoe wij, conform de Algemene Verordening Gegevensbescherming, omgaan met de verwerking van persoonsgegevens.